‘Onze’ grondrechten

Een veelgehoorde reden voor de Britten om voor Brexit te stemmen, was dat ze liever een eigen ‘Bill of Rights’ zouden willen hebben dan een Europees mensenrechtenverdrag. ‘Europa’ moet zich niet bemoeien met ‘onze’ grondrechten. Veel ‘Brexiteers’ zagen over het hoofd dat de discussie over het Britse EU-lidmaatschap een andere is dan die over de gebondenheid van het Verenigd Koninkrijk aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Britse premier Theresa May heeft al aangekondigd van dat laatste een volgend verkiezingsthema te maken. Daarbij wordt vaak vergeten dat het VK, net als Nederland, één van de grondleggers was van het EVRM. Het EVRM is dus net zo goed ‘van ons’.

Hetzelfde geldt voor de rechten die zijn opgenomen in het EU-Grondrechtenhandvest. Dit Handvest is voor een belangrijk deel gebaseerd op het EVRM, maar ook op de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de EU-lidstaten. Nederland maakt deel uit van de Europese rechtsorde. Dat is geen idealisme, maar een gegeven. Alle 28 EU-lidstaten, waaronder Nederland en (nu nog) het VK, zijn partij bij het EVRM. En ook het EU-Grondrechtenhandvest is bindend voor alle EU-lidstaten. Het belang van de rechtsstaat en eerbiediging van mensenrechten wordt nog eens benadrukt in artikel 2 van het EU-Verdrag. Dit brengt tot uitdrukking dat de EU de rechtsstaat hoog in het vaandel heeft staan, ook al zijn er in de praktijk altijd verbeteringen mogelijk. Na gebeurtenissen in Polen, zoals het drastisch hervormen van het Poolse Grondwettelijk Hof door de eigen regering, heeft de Nederland recent nog aangedrongen op een meer systematische en resultaatgerichte dialoog over rechtsstatelijkheid in de EU. De rechtsstaat lijkt in Nederland bovendien een belangrijk thema te zijn in de aanloop naar de verkiezingen op 15 maart 2017.

De rechtsstaat onder druk

Eén van de fundamenten van de rechtsstaatgedachte is dat een politieke meerderheid de rechten van minderheden nooit zonder meer mag beperken. Hoe belangrijk dat is, laat het tumult onlangs in de Verenigde Staten rond het inreisverbod van President Trump zien. Diverse rechters hebben dat verbod in strijd verklaard met de Amerikaanse grondwet, waarin onder meer het recht op gelijke rechtsbescherming en een eerlijk proces zijn gewaarborgd. De reactie van Trump daarop was woedend. In de Britse pers werden rechters kort geleden tot ‘vijanden van het volk’ verklaard toen zij oordeelden dat het aan het Parlement (en niet uitsluitend aan de regering) was om te beslissen over het of, hoe en wanneer van Brexit.

Deze voorbeelden tonen aan dat, juist in tijden dat de rechtsstaat onder druk staat, toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter cruciaal is. Een ‘Europese grondwet’ bestaat niet, maar het EVRM en het EU-Grondrechtenhandvest kunnen extra rechtsbescherming bieden als het op nationaal niveau tekortschiet. Hoewel niemand precies weet welke gevolgen een Brexit zal hebben, lijkt een vertrek uit de EU voor de Britten hoe dan ook te zullen leiden tot het verlies van een stuk rechtsbescherming. Zolang onduidelijk is hoe een Britse ‘Bill of Rights’ – als die er al komt – eruit zou zien, is het is nog maar de vraag of die een vergelijkbare rechtsbescherming zal kunnen bieden.

Nederland gidsland?

Voordat wij in Nederland kiezen voor méér of minder Europa, moeten we daarom stilstaan bij de vraag: wat kunnen we kwijtraken? Dat is geen denkbeeldige situatie. De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) heeft op 14 februari jl. een rapport gepubliceerd waarin verschillende verkiezingsprogramma’s worden doorgelicht op rechtsstatelijkheid. De conclusie is verontrustend: vrijwel alle onderzochte verkiezingsprogramma’s bevatten één of meer maatregelen die de rechtsstaat kunnen verzwakken. Meerdere voorstellen staan op gespannen voet met fundamentele rechten of met de beginselen van voorspelbaarheid en rechtszekerheid. Zo wil D66 dat grondwetswijzigingen makkelijker kunnen plaatsvinden, zonder dat zij uitlegt hoe gewaarborgd blijft dat grondrechten in Nederland duurzaam worden beschermd (NOvA-rapport, p. 24). De PVV stelt maatregelen voor die rechtstreeks in strijd zijn met het internationale en Europese recht (NOvA-rapport, p. 26). En de VVD wil de rechterlijke interpretatie van mensenrechten terugdringen (NOvA-rapport, p. 30).

In Nederland kan de rechter wetten niet toetsen aan de Grondwet, maar wel aan het EVRM. Maar stel dat bij opzegging van het EVRM grondwettelijke toetsing wel mogelijk zou worden, houden we dan een vergelijkbare rechtsbescherming? Vorig jaar heeft het World Justice Project in kaart gebracht in hoeverre landen wereldwijd de rechtstaat respecteren aan de hand van een aantal factoren zoals: bescherming tegen machtsmisbruik door de overheid, bestrijding van corruptie, openbaarheid van bestuur, bescherming van fundamentele rechten, en onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht. Na Scandinavië scoorde Nederland het hoogst (top-5). Nederland is dus een ‘gidsland’. Maar het NOvA-rapport toont aan dat wij ook in Nederland de rechtsstaat niet voor lief kunnen nemen.

Geruststellend idee

De commissie die het NOvA-rapport heeft opgesteld, wil uitdrukkelijk niet de indruk wekken dat elke verandering verkeerd is: “Onze rechtsstaat is dynamisch en ook onze vrijheden liggen niet vast” (p. 12). Maar wie bestaande regels en afspraken – zoals die voortvloeien uit bijvoorbeeld internationale verdragen – simpelweg wil negeren of zelfs opzeggen, gaat voorbij aan de vraag wat we daarmee zouden kwijtraken. Anders dan soms wordt gesuggereerd zijn dergelijke regels en afspraken er niet alleen om ons in de weg te zitten, maar geven zij ons juist extra instrumenten in handen. Artikel 17 van de Grondwet geeft ons bijvoorbeeld alleen het recht op toegang tot de rechter, artikel 6 EVRM geeft ons ook het recht op een eerlijk proces binnen een redelijke termijn. En als het gaat om de EU, geeft het EU-Grondrechtenhandvest ons onder meer een recht op een effectieve remedie voor schendingen van EU-recht (artikel 47) en een recht op de bescherming van persoonlijke data (artikel 8). In het VK heeft een rechter op basis daarvan wetgeving opzijgezet die een te vergaande beperking inhield van het recht op schadevergoeding voor een inbreuk op databeschermingsrechten.

Grondrechten leveren niet alleen juridische argumenten op, maar kunnen ons ook helpen bij het maken van politieke keuzes. Wat zou doorslaggevend moeten zijn bij botsende (grond)rechten en conflicterende belangen: willen we etnisch profileren, ook als dat discriminatie oplevert? Willen we meer cybersecurity, ook als dat ten koste gaat van onze privacy? Willen we jihadgangers toegang tot de rechter ontzeggen? Welke van de voorstellen in de partijprogramma’s het ook echt zullen halen als wetsontwerp is nu nog lastig te voorspellen. Het is echter een geruststellend idee dat we, in tegenstelling tot de Britten, in geval van een inperking van ‘onze’ grondrechten, de bescherming van het EVRM en het EU-Grondrechtenhandvest kunnen blijven inroepen bij onafhankelijke Nederlandse en Europese rechters.

 

Foto: Scott Robinson