Pulskorvisserij: krokodillentranen bij politici

Door Thomas van Rijn

De laatste weken is veel ophef in de media ontstaan over een eventueel verbod voor de Nederlandse pulskorvisserij. Het Europees Parlement wilde zo’n verbod invoeren onder druk van een lobby van Franse visserijsector en milieugroepen. De pulskorvisserij  zou catastrofaal zijn voor het overleven van maritieme organismen. Daartegen voerden de Nederlandse regering en visserijsector aan dat deze vorm van visserij veel duurzamer was dan de traditionele boomkorvisserij. Bovendien wordt veel minder brandstof verbruikt. De Nederlandse politici en vissers waren verontwaardigd: een innovatieve vorm van visserij, goed voor het milieu zou de nek om worden gedraaid door een lobby van jaloerse Franse vissers.

Om in dit debat een overwogen standpunt in te nemen moeten eerst de feiten op een rijtje worden gezet.

Goede intenties, geen goede uitvoering

Bij de  pulskorvisserij worden stroomschoten uitgezonden, waardoor de vissen – vooral tong en schol – in de zeebodem worden opgeschrikt en in het net zwemmen. Bij de traditionele boomkorvisserij worden de vissen opgeschrikt door met de boom aan het net de zeebodem om te woelen.N

De pulskorvisserij is in Nederland ontwikkeld. Om toegelaten te worden tot de visserijwateren, diende zij een derogatie te verkrijgen van de Europese visserijregels. Deze voorzien immers in een algemeen verbod op het vissen met elektrische stroom (art. 31 vo. 850/98).  Deze derogatie is in 2007 voor één jaar in de Europese wetgeving opgenomen en vervolgens ieder jaar verlengd. In 2013 is er een definitieve regeling gekomen. Vanaf het begin was de derogatie aan voorwaarden gebonden: technische voorschriften en vooral de voorwaarde dat een lidstaat met niet meer dan 5% van zijn boomkottervloot aan pulsvisserij mocht doen. Dit betekent dat niet meer dan 7 vergunningen voor pulskorvisserij mochten worden gegeven. Het werkelijke aantal door de Nederlandse overheid verleende vergunningen beliep in 2013 echter al 42. De Nederlandse overheid heeft de Europese regels dus aan haar laars gelapt, maar was dit nu zo erg? Pulskorvisserij was immers duurzamer dan de traditionele boomkorvisserij. Dit was vooruitgang, innovatie, waar Europa nog niet aan toe was.

Voor dit argument is het zaak te rade te gaan bij een advies uit 2011 van het Europese Wetenschappelijk, technisch en economisch comité voor de visserij (WTECV) dat de Europese Commissie van advies dient. De definitieve regeling in 2013 is er immers gekomen “(i)n het licht van het advies van het WTECV”. Dit advies concludeert dat alvorens derogaties gegeven kunnen worden een aantal zaken onderzocht moeten worden. Dit betreft dan vooral het nog onbekende effect van de pulsvisserij op andere dan de doelvissen, zoals kabeljauw en de mogelijke schade die de stroomstoten teweegbrengen op gewervelde en ongewervelde maritieme organismen. Dit advies heeft de Europese wetgever in de wind geslagen door de tijdelijke regeling in definitieve vorm voort te zetten. Maar de Nederlandse overheid moet bekend zijn geweest met het uiterst kritische advies van het WTECV. Het is onbegrijpelijk dat zij in 2014 vervolgens heeft besloten tot een verdubbeling van het aantal vergunningen tot 84.

Onwettig optreden Nederlandse overheid

Onder deze omstandigheden vond op 13 februari het debat in het Europees Parlement (EP) plaats, dat zoveel aandacht heeft gekregen onder andere in de NRC van die dag. Uiteindelijk besloot het EP tot een volledig verbod voor de pulskorvisserij; voor bestaande vergunningen is als overgangsmaatregel een uitfasering tot 1 juli 2021 toegestaan.  Hiermee zijn de Nederlandse vissers nog erg goed weggekomen. Dit is wel terecht, zij hebben de wet niet overtreden, maar de Nederlandse overheid deed dit.

De vraag blijft wat de rol was van de Europese Commissie. Heeft zij expliciet of impliciet de Nederlandse aanpak ondersteund?  Haar voorstel in 2016 om de pulskorvisserij onder voorwaarden, maar zonder beperkingen in aantal, toe te staan wijst daarop. Volgens een schriftelijke vraag van het lid van het EP mevrouw Schreijer-Pierik zou de Commissie echter nu van plan zijn een inbreukprocedure tegen Nederland te starten wegens het te grote aantal verleende vergunningen. Rijkelijk laat en niet coherent met het voorstel, lijkt mij.

De conclusie is dat de Nederlandse politici en vooral minister Schouten de afgelopen maanden zich hebben vastgebeten in een dossier dat bij voorbaat verloren was door het jarenlang onwettig optreden van de Nederlandse overheid zelf. Dan de schuld geven aan Franse vissers en lobbygroepen doet erg gratuit aan.

Foto: Stephan Mackenzie