Het incident is al weer een beetje verdwenen achter de sollicitatie van Eerste Minister Rutte naar een hoge functie in de EU, nota bene ingediend in Zurich, maar een week of twee geleden schreef Minister Blok in een Op-Ed in de Financial Times dat de Europese Commissie terug in haar hok moest na de komende Europese verkiezingen. Braaf voorstellen voor wetgeving doen en de uitvoering van die wetgeving netjes objectief controleren. Vooral geen keuzes maken en dus politiek bedrijven, in tegenstelling tot wat President Juncker vanaf het begin van zijn mandaat had aangekondigd. Bovendien was de invoering van het Spitzenkandidaten-stelsel bij de Europese verkiezingen in 2014 in feite “een institutionele coup-d’état” geweest van het Europese Parlement om “de kandidaat van zijn voorkeur als voorzitter van de Commissie te installeren”.
dichterlijke vrijheid of institutionele staatsgreep?
Nu gelooft natuurlijk niemand dat we in de EU, na een staatsgreep, nu al ruim vier jaar onder het onwettige juk van Juncker zuchten. Ook Minister Blok zelf niet, zo bleek in het Tweede-Kamerdebat over de “Staat van Europa” enkele dagen later. Zijn opmerking moest meer als een “dichterlijke vrijheid” gezien worden, zo gaf hij toe. Desondanks wist, weer enkele dagen later, de NRC het zeker. “Stef Blok heeft gelijk: een politieke Europese Commissie is slecht” kopte het redactioneel van 11 februari.
Laten we dus eens bezien of Stef Blok inderdaad gelijk heeft en de regels voor de verkiezing van de Commissie misschien in 2014 geweld zijn aangedaan door het systeem van Spitzenkandidaten. En of het waarde-oordeel van de NRC dat een politieke Europese Commissie “slecht” is in overeenstemming te brengen is met de EU-verdragen en de manier waarop deze in heden en verleden zijn toegepast door de Lid-Staten.
[Daarbij moet voorop staan dat de verdragsregels aangaande de verhouding tussen de drie politieke instellingen van de Unie nieuw zijn en, na het in werking treden van het Verdrag van Lissabon eind 2009, nu pas voor de tweede keer worden toegepast. Die regels worden gekenmerkt o.a. door een verdere democratisering van de Unie, met een sterke uitbreiding van de bevoegdheden van het Parlement. De Europese Raad (van regeringsleiders), de Raad van Ministers, de Commisie en het Parlement proberen alle drie (want de twee Raden zijn in feite één) constitutionele conventies, zoals het stelsel van Spitzenkandidaten, te scheppen die in hun eigen voordeel zijn. ]
De Spitzenkandidaten als democratische legitimatie
Het systeem van Spitzenkandidaten is uitgevonden om de democratische legitimatie van de voorzitter van de Commissie, en daarmee van de Commissie als geheel, via het Europese Parlement te versterken en werd voorgesteld vanuit het Parlement. Elke Europese Partij zou zijn eigen lijsttrekker aanwijzen en degene, wiens partij de meeste stemmen zou krijgen, zou door de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid voorgedragen en door het Parlement bij meerderheid van zijn leden gekozen worden. Het Parlement stelt zich op het standpunt dat, aangezien de Europese Raad volgens Artikel 17(7) TEU rekening moet houden met de uitslag van de verkiezingen bij zijn voordracht en het Parlement volgens diezelfde tekst mag kiezen, het Parlement vrij is alleen die voorgedragen persoon te kiezen, wiens partij de meeste zetels heeft verworven. Dat is een goed verdedigbare interpretatie.
Het is goed ook even in herinnering te brengen dat in 2014 veel Europese regeringsleiders, die in hun land ook politieke leiders van hun partij waren, de Spitzenkandidaten-procedure ondersteund hebben. Daarmee bevonden ze zich in de politieke onmogelijkheid om die kandidaten later, in hun hoedanigheid als lid van de Europese Raad, af te vallen. Zo had Angela Merkel als leider van de Duitse christen-democraten Juncker’s verkiezing als Spitzenkandidat ondersteund. Hem vervolgens laten vallen zou, volgens een invloedrijke Duitse televisie-commentator toentertijd, politiek bedrog zijn. Op dit moment hebben de meeste Europese partijen al weer een Spitzenkandidat aangewezen. De leden van de Europese Raad zullen zich deze zomer dus weer met hetzelfde dilemma geconfronteerd zien, tenzij ze nu al slagen om de arm houden. Misschien moet Blok’s opmerking dan ook als dienstbetoon aan Mark Rutte bij zijn sollicitatie gezien worden.
Kan de Commissie wel niet-politiek zijn?
Tot slot nog enkele kanttekeningen bij de vraag of de Europese Commissie een politieke instelling moet zijn of niet. Deze vraag is in wezen een gepasseerd station. Kon men in het begin van haar bestaan, toen de bevoegdheden van de EEG beperkt waren, nog menen dat dit niet zo was, nu is dat niet meer mogelijk. Zelfs klassieke bevoegdheden van de Commissie, zoals de toepassing van het mededingingsrecht, hebben heden ten dage een heel andere dimensie gekregen. Nu is de Europese Commissie de enige mededingings-autoriteit in de wereld die zich serieus bezighoudt met het misbruik van marktmacht door de grote VS internet-bedrijven en Russische olie- en gas-giganten en er niet voor terugschrikt deze bedrijven miljarden aan boetes op te leggen. Tevens is zij de enige autoriteit die ertoe overgegaan is zgn. belasting rulings te kwalificeren als ongeoorloofde staatssteun en zo een begin te maken met het aanpakken van bepaalde technieken van belastingontwijking op mondiale schaal, één van de grote problemen van deze tijd. Zo ziet men dat zelfs klassieke, “administratieve” Commissie-taken hoog-politiek zijn in de huidige verhoudingen. En dat geldt eens te meer voor de nieuwe taken die de Lid-Staten aan de Unie hebben opgedragen, zoals milieu en klimaat, monetaire unie, asyl en migratie, etc.
Dat de lid-staten dit politieke karakter van de Commissie ook erkennen, komt tot uitdrukking in wie zij voorgesteld hebben als kandidaten voor benoeming. Met name Nederland heeft vanaf het begin (1958) uitsluitend voormalige ministers in de Commissie gehad, van Mansholt tot Timmermans. De huidige Commissie bestaat uit 22 ex-ministers (waarvan 3 ex-eerste-ministers) op 28 leden. Dat zegt genoeg over hoe ijdel de hoop is dat de Commissie ooit weer terug in zijn hok kan, om daar rustig het Unie-recht toe te passen en te controleren.
Pieter Jan Kuijper
Foto: Robyn Mack