In het debat over de resultaten van de vluchtelingendeal tussen de EU en Turkije valt vooral de selectieve weergave van feiten op. De coalitie, en met name de VVD, benadrukken steevast het effect van minder vluchtelingen die aankomen in Griekenland en framen dat bovendien als een “mensenrechtelijk succes”. Zo zei Rutte kort nadat de deal gesloten was: “Feit is wel (…) dat de imam van Izmir tot 20 maart 2016 zeer regelmatig begrafenissen had te organiseren en door het met 90, 95% dalen van het aantal oversteken, dat sinds 20 maart niet meer heeft hoeven doen.” Volgens Rutte was het “hoofddoel” daarmee bereikt. Hulporganisaties en andere vluchtelinggezinde krachten bestempelen de deal juist als moreel faillissement omdat het de “fundamentele mensenrechten en de rechten van asielzoekers vertrapt”. Voor hen is het hoofddoel niet het terugbrengen van het aantal vluchtelingen, maar het bieden van bescherming in overeenstemming met internationale afspraken.
De NRC van 19 maart jl. deed een welkome poging het hele verhaal te vertellen. Het pakte op de voorpagina uit met Vijf gevolgen van de Turkijedeal. De NRC noemt: (1) minder vluchtelingen in de EU en minder doden op zee, (2) geen gedwongen terugkeer naar Turkije, (3) Griekenland is de wachtruimte van de EU, (4) ophoping van vluchtelingen in Syrië en (5) ophoping van vluchtelingen in Turkije. Het bestaan van deze vijf gevolgen werd onderbouwd met een reeks feiten en cijfers die direct controleerbaar zijn met bronverwijzingen in de digitale versie van het artikel. Twijfelen aan die bronnen doe ik niet. De conclusie, die de NRC zelf onuitgesproken laat, is dat de voor- en tegenstanders van de Turkijedeal allebei gelijk hebben, maar ook allebei selectief met de feiten omspringen.
De conclusie is dat de voor- en tegenstanders van de Turkijedeal allebei gelijk hebben, maar ook allebei selectief met de feiten omspringen.
Een succesvolle “deal”?
Het klopt dat er sinds de deal minder vluchtelingen in Europa zijn aangekomen en het aantal verdrinkingsdoden tussen Turkije en Griekenland is gedaald. Maar daar wordt een (andere) mensenrechtelijke prijs voor betaald: de toegenomen onmogelijkheid voor veel vluchtelingen om bescherming te vinden in overeenstemming met internationale standaarden. Het is daarom weinig zinvol om de vraag te stellen of de deal een “succes” is. Het antwoord hangt af van de invulling van de “succescriteria”, en daarover verschillen de meningen.
Het NRC-artikel laat bovendien zien dat het effect van de Turkijedeal niet los kan worden gezien van andere belangrijke factoren. Dat vluchtelingen in Griekenland blijven steken komt volgens de krant “vooral doordat de grens met Macedonië dichtzit”. En dat heeft, aldus de krant, “het animo voor de oversteek meer getemperd dan de afspraken met Turkije”. Met andere woorden: niet de Turkijedeal, maar de dichte grens met Macedonië verklaart het afgenomen aantal vluchtelingen.
Het is weinig zinvol om de vraag te stellen of de deal een “succes” is. Het antwoord hangt af van de invulling van de “succescriteria”, en daarover verschillen de meningen.
Dat plaatst allerlei claims over het “succes” van de Turkijedeal (door bijvoorbeeld Turkije en de EU; en zie ook dit VVD-verkiezingsfilmpje dat op facebook meer dan 1,5 miljoen keer bekeken werd) in een heel ander licht. De NRC vermeldt niet waarop het de stelling baseert dat de sluiting van de grens met Macedonië een belangrijker verklaring voor het afgenomen aantal vluchtelingen is. Eerder heeft hoogleraar migratierecht Thomas Spijkerboer gesteld dat er geen duidelijk verband is tussen de Turkijedeal en minder aankomsten in Griekenland, nu het aantal oversteken van Turkije naar Griekenland piekte in oktober 2015 en al significant was gedaald (van ongeveer 200.000 naar 30.000 per maand; statistieken hier) op het moment van sluiten van de Turkijedeal in maart 2016. Evenmin lijkt er een direct verband te zijn met het sluiten van de Macedonische grens, nu dat gebeurde vrijwel gelijktijdig met de overeenkomst met Turkije.
Toch zijn er twee aanwijzingen dat de dalende aankomsten meer te maken hebben met het afdichten van de Balkanroute dan met de Turkijedeal. Ten eerste zette de daling in oktober 2015 in: de maand dat de landen aan de noordkant van de Balkan – achtereenvolgens Hongarije, Slovenië en Kroatië – de eerste serieuze pogingen ondernamen om de grenzen te sluiten voor vluchtelingen. De Balkanroute werd definitief verleden tijd in maart 2016 met de sluiting van de Macedonische grens, en de aankondiging van Oostenrijk dat het in beginsel alle asielzoekers zou weren die via de “veilige” Balkanlanden waren aangekomen. In de tussenliggende maanden strandden in toenemende mate – en in toenemend slecht weer – vluchtelingen op de Balkan. Dat kan verklaren waarom al voor de totstandkoming van de afspraken met Turkije er steeds minder vluchtelingen gerust op waren onbelemmerd Noordwest-Europa te kunnen bereiken.
Een belangrijkere belemmering voor de tocht naar Noordwest-Europa lijkt de gesloten Balkanroute te zijn. Maar de politieke hoofdrolspelers hebben er meer belang bij om het steeds over de Turkijedeal te hebben.
De tweede aanwijzing is dat van de Turkijedeal eigenlijk geen afschrikwekkende werking uitgaat. Zoals ook NRC schrijft, worden personen die er vanaf maart 2016 in slagen Griekenland te bereiken, in strijd met de afspraken met Turkije, niet naar Turkije teruggestuurd. Dit komt omdat Griekse rechters terugkeer naar Turkije in strijd met het asielrecht achten. De grens tussen Turkije en Griekenland is dus niet effectief afgedicht. Een belangrijkere belemmering voor de tocht naar Noordwest-Europa lijkt daarom de gesloten Balkanroute te zijn. Maar de politieke hoofdrolspelers (de Nederlandse regering, de oppositie, de EU, Turkije) hebben er, elk om eigen redenen, meer belang bij om het steeds over de Turkijedeal te hebben.
De “blame game”
Framing belemmert ook een meer fact-full debat over het al jaren tekortschietende migratiebeleid van Griekenland, zoals vastgesteld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en recent door de Europese Commissie. Het gaat dan onder meer om de abysmal conditions on the Greek islands (woorden van Human Rights Watch). Noordelijke lidstaten verwijten Griekenland de Europese afspraken niet na te leven; Griekenland verwijt de andere lidstaten niet solidair te zijn. De Huffington Post spreekt van een “blame game” die echte oplossingen in de weg staat. In essentie hebben ook hier beide kampen gelijk. De problemen in Griekenland volgen uit de al jaren bestaande politieke impasse tussen Griekenland dat weigert als opvangkamp voor de rest van Europa te fungeren en EU-lidstaten die juist een rem willen zetten op doorreis vanuit Griekenland. Een nog duisterder, maar zelden uitgesproken verklaring, is dat Griekenland noch andere EU-lidstaten daadwerkelijk belang zien in het op orde krijgen van de Griekse asielopvang. Daar zou immers een aanzuigende werking van uit kunnen gaan. Maar het verkoopt makkelijker om de Grieken de schuld te geven; of de noordelijke lidstaten voor een gebrek aan solidariteit. Ook de Turkijedeal, en het debat erover, maskeren in hoge mate het onvermogen van Europese regeringen om tot een gemeenschappelijke asielstrategie te komen.
Foto: Idomeni refugee camp, door Julian Buijzen