Ondanks het indrukwekkende label ‘Europa 2.0’, bevat het verkiezingsprogramma van DENK weinig details over de toekomstsvisie voor de Europese Unie. In grote lijnen ziet de partij een hervormde, democratischere, Unie voor zich met een lagere regeldruk: ‘de huidige EU is een unie die zich met te veel zaken bezighoudt, die te ondoorzichtig is en die ondemocratisch functioneert.’ DENK wil meer ‘Europa’, maar minder ‘Brussel’ (lees: bureaucratie).
Toetreding van beschaafde landen
Als het gaat om ‘meer Europa’, wordt het programma op slechts één punt concreet. DENK onderscheidt zich van veel andere partijen door geen (voorlopige) stop te willen van de geografische uitbreiding van de Unie: ‘Vóór de huidige criteria voor het EU-lidmaatschap, zodat géén enkel beschaafd land op voorhand wordt uitgesloten.’ Mogelijk doelt DENK hier voornamelijk op Turkije, dat sinds 1999 de status heeft van kandidaat-lidstaat van de EU.
Wellicht heeft DENK met de term ‘beschaafd land’ de zogenaamde ‘Kopenhagen criteria’ in gedachte (o.a. democratie, mensenrechten, rechtsstaat, een gezonde, competitieve economie en in staat zijn om EU-verplichtingen uit te voeren). Ook al voldoet een land aan deze criteria (van Turkije is dat momenteel zeer twijfelachtig) dan is daarmee niet gezegd dat zo een staat ook daadwerkelijk lid van de EU wordt. Toetreding hangt tegenwoordig ook af van de ‘absorptiecapaciteit’ van de EU. Dat is een politiek besluit waar elke EU lidstaat een veto over kan uitspreken.
‘Nee’ tegen ‘Brussel’
De eis van een lagere regeldruk vanuit de EU-wetgever lijkt vooral gericht te zijn aan het adres van de Europese Commissie. Het is de vraag of dat terecht is. Zeker, voor veel belangrijke EU-wetgeving heeft de Europese Commissie het exclusieve recht van initiatief. Dat wil zeggen dat zonder voorstel van de Commissie er geen nieuwe EU wetgeving tot stand komt. Ook lagere, uitvoerende, regels in de Unie worden vaak op initiatief van de Commissie tot stand gebracht. Maar wetgeving komt er niet zonder de instemming van het Europees Parlement en de Raad van Ministers (waarin de 28 Lidstaten vertegenwoordigd zijn).
Voor een lagere regeldruk lijkt derhalve geen grote hervorming van de Unie nodig. Een koerswijziging van de Commissie kan worden afgedwongen door het ‘afschieten’ van voorstellen van de Commissie door het Europees Parlement en/of de Raad van Ministers. Ook de nationale parlementen van de Unie kunnen een zogenaamde ‘gele’ of ‘oranje kaart’ trekken waarmee de Commissie op de vingers kan worden getikt als haar voorstellen zaken zouden regelen die naar oordeel van de nationale parlementen de lidstaten zelf net zo goed kunnen regelen. Dit laatste instrument wordt door nationale parlementen nog niet ten volle benut.
De Commissie is zich al enige tijd bewust van het probleem van de grote regeldruk. Onder Vicevoorzitter Frans Timmermans is een programma gestart om EU-regelgeving kritisch te evalueren (het ‘better regulation’ initiatief). Dit initiatief heeft niet per se tot doel te dereguleren, maar wel om de kwaliteit, effectiviteit en transparantie van het EU wetgevingsproces te verbeteren. Dit heeft in 2016 geleid tot een akkoord tussen de Commissie, de Raad van Ministers en het Europees Parlement om deze doelstellingen gezamenlijk te verwezenlijken. Het is nog te vroeg om te kunnen beoordelen of dit project succesvol is.
… ‘Ja’ tegen het Europees Parlement
In de visie van DENK is de Unie in zijn huidige opzet ondemocratisch. De bevoegdheden van het Europees Parlement zouden momenteel niet afdoende zijn. Het probleem van de democratische legitimiteit van de EU is echter een complexere materie dan hier wordt gesuggereerd. De bevoegdheden van het Europees Parlement kunnen zeker nog verder worden uitgebouwd, maar het moet ook gezegd dat op veel belangrijke EU-beleidsterreinen het Parlement reeds de wetgevende macht is (samen met de Raad van Ministers, die de belangen van de Lidstaten vertegenwoordigt). Dit geldt voor talloze terreinen, zoals interne markt, milieu, asiel en migratie, politie en justitie. Het Parlement heeft ook een zekere politieke controle over de Commissie (in het benoemingsproces van een nieuwe Commissie of bij het naar huis sturen van een Commissie) en stelt het budget van de Unie vast (samen met de Raad van Ministers).
Dat de Europese Unie als ondemocratisch wordt ervaren vanwege de beperkte macht van het Parlement, strookt dus niet volledig met de juridische realiteit. Een vraag die DENK bovendien niet beantwoordt, is welke instituties met de toegenomen bevoegdheid van het Parlement in toom gehouden moeten worden. Gaat het hier dan om de Commissie of ook om de Raad van Ministers? En waarom zou het Parlement eigenlijk, meer dan de Commissie, garant staan voor minder regels? In hun huidige vorm zijn de Europese plannen van DENK simpelweg te schetsmatig om er een duidelijke visie in te kunnen ontwaren.
Foto: Roel Wijnants