“Je gaat het pas zien, als je het door hebt” Hoe de EU echt werkt

De meeste lezers van deze website weten waarschijnlijk wel dat de EU een “douane-unie” is, zonder tariefbarrières tussen de lidstaten en met één gezamenlijk douanetarief tegenover alle andere staten die geen lid zijn van de EU. Hoe komt het dan dat u nog nooit een “Unie-douane-beambte” in het Unieblauw met sterretjes op zijn of haar uniform op Schiphol hebt gezien? Is dat niet raar?

Minder lezers weten ook dat de EU een gezamenlijke visumpolitiek heeft, maar zelfs áls u dat wist, is het u vast nog nooit opgevallen dat bij terugkeer uit niet-EU-lidstaten u uw paspoort moet tonen aan onze eigen Marechaussee.

Om met Johan Cruijff te spreken, waarom “ziet” u dat niet, wat hebt u dan niet door? Is het niet vreemd dat de EU, zelfs voor de zaken waar het als wet- en regelgevende organisatie geheel verantwoordelijk voor is (zoals in- en uitvoer van goederen en visumbeleid) geen ambtenaren heeft? Dat zou toch eigenlijk vanzelf moeten spreken? Hoe kan anders een uniforme toepassing van die regels worden gegarandeerd?

U moet dus eerst, op Johans wijze iets “zien” wat eigenlijk ongerijmd is, namelijk dat u op Schiphol niet wordt opgewacht door de “EU customs and border protection” van het (fictieve) onderdeel van de Europese Commissie dat “EU Internal Protection” heet, zoals u in New York of Atlanta wordt opgewacht door US customs and border protection van het Department of Homeland Security. Pas dan kan het vermoeden van een antwoord duidelijk worden, namelijk dat de Unie waarschijnlijk helemaal niet op weg is een federale staat à la de VS te worden.

De Unie is waarschijnlijk helemaal niet op weg om een federale staat à la de VS te worden.

En dat zou het juiste vermoeden zijn: in het EU-Werkingsverdrag staat uitdrukkelijk dat de lidstaten het Unierecht moeten uitvoeren (artikel 291 lid 1 VWEU). Nederlandse douaniers bijvoorbeeld klaren alle goederen in, die aankomen in de Rotterdamse haven. Daarbij passen zij uitsluitend het Europese Douanewetboek toe. Als er een geschil ontstaat met een importeur, die ernstige vergrijpen tegen dat EU-wetboek heeft begaan, dan kan Nederlands strafrecht worden toegepast om Unierecht af te dwingen. Dit soort twisten worden door de Nederlandse rechter beslist, opnieuw op basis van het Europese Douanewetboek, en eventueel het Nederlandse strafrecht. Mocht er een onduidelijkheid in het Europees Douanewetboek zitten, dan kan de rechter vragen stellen aan het Europese Hof van Justitie in Luxemburg om daarover helderheid te krijgen. Veel rechters uit alle EU-lidstaten doen dit over allerlei vragen van Unierecht en op die manier wordt een zekere eenheid in de uitleg en de toepassing van Unierecht bewaard.

Ambtenaren van de lidstaten, zoals die van de douane of van de politie, maar ook van de verschillende ministeries, passen het Unierecht toe; nationale rechters beslechten op verschillende niveaus geschillen, waarin het Unierecht een rol speelt, nationale deurwaarders, en zo nodig het nationale gevangeniswezen, verzekeren de tenuitvoerlegging van de desbetreffende rechterlijke vonnissen. Weliswaar heeft de EU in de loop der jaren een flink aantal zogenaamde agentschappen opgericht, maar die zijn, enkele uitzonderingen daargelaten, niet met de dagelijkse uitvoering van Unierecht belast.

Ambtenaren van de lidstaten, zoals die van de douane of van de politie, maar ook van de verschillende ministeries, passen het Unierecht toe; nationale rechters beslechten op verschillende niveaus geschillen, waarin het Unierecht een rol speelt, nationale deurwaarders, en zo nodig het nationale gevangeniswezen, verzekeren de tenuitvoerlegging van de desbetreffende rechterlijke vonnissen.

Deze decentrale uitvoering van Unierecht door de lidstaten heeft een voordeel, maar – om weer tot Cruijff terug te keren – dat voordeel heeft natuurlijk ook zijn nadeel. Het voordeel is dat de nationale autoriteiten dichterbij de burgers staan en bovendien aan de uitvoering van het Unierecht een beetje een “nationale smaak” kunnen geven. Beide dragen bij aan een grotere acceptatie door het Unierecht van burgers. Eventueel is het EU-Hof van Justitie er om al te veel “nationale smaak” en daardoor werkelijk ongelijke uitvoering en interpretatie van Unierecht te keren. Het nadeel van dit voordeel komt naar boven, wanneer lidstaten ertoe over gaan om Unierecht bewust niet of niet goed uit te voeren. De Commissie kan in zogenaamde inbreukprocedures voor het Hof van Justitie uiteindelijk zeer zware boetes en dwangsommen eisen en die ook toegewezen krijgen. Maar als meerdere lidstaten de weg van de obstructie op gaan, zoals bij de verplichte verdeling van vluchtelingen het geval lijkt te zijn, dan is de inbreukprocedure in elk geval te tijdrovend en daardoor alleen al waarschijnlijk ineffectief.

 

Foto: Europese Commissie