Afgelopen donderdag beëdigde koning Willem-Alexander premier Mark Rutte, zijn vijftien ministers en acht staatssecretarissen. Vrijdag was het tijd voor de eerste ministerraad in nieuwe samenstelling. Een goed moment om het regeerakkoord en de Europese plannen van het kabinet-Rutte III nog eens onder de loep te nemen.
Het was een historisch lange onderhandelingsperiode, met vier politieke partijen die een breed spectrum van het politieke landschap vertegenwoordigen. Over verschillende thema’s was het dus ook lastig overeenstemming te bereiken. Nadat half juni bleek dat de VVD, CDA en D66 er met GroenLinks niet uitkwamen, stapte de ChristenUnie in. Van deze partijen is D66 als enige echt pro-Europees te noemen. De overige partijen gaven in hun verkiezingsprogramma’s aan de EU het liefst te zien focussen op haar kerntaken. Het regeerakkoord 2017-2021 heeft als thema ‘Vertrouwen in de toekomst’ gekregen. Betekent dat ook vertrouwen in de EU?
Eerder werd op EU Explainer al geschreven over de Europese thema’s in de verkiezingsprogramma’s. Wij concludeerden dat niet alle verkiezingsbeloftes Europeesrechtelijk gezien waar gemaakt kunnen worden. Echter, wanneer het falen van zulke voorstellen vervolgens wordt afgeschoven op de Europese instellingen, wordt de negatieve berichtgeving over het Europese project versterkt. Ook bij het regeerakkoord is het daarom belangrijk om kritisch te kijken naar de voorstellen van het nieuwe kabinet over de toekomst van Europa.
Betekent ‘Vertrouwen in de toekomst’ ook vertrouwen in de EU?
De arbeidsmarkt
Bij verschillende thema’s wordt het Nederlandse standpunt genoemd omtrent het aanpassen van Europese regelgeving. Aangegeven wordt bijvoorbeeld dat Nederland bij de herziening van de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid wil inzetten op de toepassing van het woonlandbeginsel bij de export van kindregelingen. De Europese Commissie heeft daarover in december 2016 een herzieningsvoorstel ingediend. In dit verzoek wordt echter uitdrukkelijk gesteld dat het woonlandbeginsel niet toegevoegd wordt in de nieuwe regels. In de gewone wetgevingsprocedure, waar dit voorstel onder valt, kunnen het Europees Parlement en de Raad nog wijzigingen aanbrengen. Omdat er in de Raad in dit geval gestemd wordt met gekwalificeerde meerderheid, zou Nederland 55% van de lidstaten moeten meekrijgen, die 65% van de EU-bevolking vertegenwoordigen. Ook het Europees Parlement moet daarna nog akkoord gaan.
Ondernemen
In het regeerakkoord worden ook verbeterpunten aangevoerd die al eerder op Europees niveau zijn aangedragen. Er wordt bijvoorbeeld voorgesteld om een zwarte lijst op te stellen van EU-lidstaten die belastingparadijzen faciliteren. Aan deze lijst wordt al sinds 2016 door de Raad, en dus ook door de Nederlandse regering, gewerkt. Nieuw is wel de opmerking van het kabinet om hierbij ook multinationals te verplichten om per EU-lidstaat en per land op de zwarte lijst te rapporteren over hun activiteiten. In onze optiek een lovenswaardig voorstel. Verwacht wordt dat de lijst eind 2017 af is. Als er bij het succes van dit voorstel net zo gefocust wordt op de rol van de EU als bij een falend voorstel zou worden gedaan, dan ontstaat er meer aandacht voor de goede kanten van het Europese integratieproject.
Als er bij een succes net zo sterk gefocust wordt op de rol van de EU als bij een falend voorstel, ontstaat er meer aandacht voor de goede kanten van het Europese integratieproject.
Asiel
Het kabinet stelt voor dat EU-lidstaten die zich niet houden aan het relocatie-systeem worden gekort op Europese subsidies. Dit idee is sinds 2015 meerdere malen opgeworpen door verschillende regeringsleiders en leden van het Europees Parlement. Aanleiding hiertoe is de weigering van de Oost-Europese lidstaten Polen, Hongarije en Tsjechië om hun aandeel van de vluchtelingen die aan de Europese buitengrenzen binnenkomen op te nemen. Hoewel voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker heeft aangegeven dat het inderdaad niet de bedoeling is om als lidstaat te kiezen welk EU-beleid je wel of niet wilt accepteren, ligt het korten op EU-subsidies en fondsen als dwangmiddel momenteel niet op tafel. De Commissie heeft er bij deze kwestie voor gekozen de drie lidstaten voor het EU-Hof van Justitie te dagen. Deze inbreukprocedure is in juni 2017 door de Commissie gestart.
Klimaat
Op het gebied van klimaat zet het kabinet zichzelf neer als voortrekker in Europa. Het streeft er naar om de Nederlandse CO2-reductie 9% hoger doen uitkomen dan op Europees niveau momenteel vereist is. Hierbij wordt zelfs voorgesteld aan te sturen op een verhoging van de Europese doelstellingen, van 40% minder CO2 in 2030 naar 55%. Politiek gezien is de inzet op zo’n grote verhoging niet heel realistisch. Bij het vaststellen van de huidige doelstellingen was het verschil in prioritering van klimaatproblematiek door de westelijke en oostelijke EU-lidstaten al te zien. Daarbij zorgt de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de EU er ook voor dat het reductiepercentage van het VK moet worden opgevangen door de andere lidstaten. Nederland noemt daarom ook dat, wanneer de Unie als geheel onvoldoende ambitieus is, er samen met buurlanden zal worden opgetrokken om extra inzet te tonen boven de EU afspraken. Daarbij moet tevens gezorgd worden dat dit ambitieuzer beleid niet tot hogere uitstoot elders in de EU leidt. De lidstaten staan vrij om binnen het klimaatbeleid verdergaande afspraken te maken dan de Europese doelstellingen. De ambitie van Nederland verliest echter geloofwaardigheid nu uit verschillende hoeken naar voren komt dat zij de Europese energiedoelen voor 2020 niet zal halen. Voor het doel van 2023 ligt Nederland vooralsnog wel op koers.
De klimaatambitie van Nederland verliest geloofwaardigheid nu naar voren komt dat zij de Europese energiedoelen voor 2020 niet zal halen.
EMU
Wat betreft de Economische en Monetaire Unie (EMU) worden in het regeerakkoord veelal open deuren ingetrapt. Gesteld wordt dat het goed functioneren van de EMU cruciaal is voor het voortbestaan van de Unie, hetgeen sinds de eurocrisis een breed gedragen opvatting is. Het kabinet roept op tot verbetering van de EMU en vindt dat lidstaten hun afspraken moeten nakomen. De verantwoordelijkheid voor de eurocrisis wordt impliciet echter vooral neergelegd bij de lidstaten die tijdens de crisis noodhulp moesten aanvragen. De verantwoordelijkheid van de lidstaten die het huidige systeem mede hebben opgebouwd en (inclusief ‘weeffouten’) in stand houden, zoals Nederland en Duitsland, wordt daarentegen niet genoemd. Ondanks het belang van hervorming van het systeem – onlangs nog uitgebreid besproken in een rapport van de Adviesraad Internationale Vraagstukken – wordt in het regeerakkoord geen concrete visie op de vervolmaking van de EMU geboden.
Verder wordt er gesuggereerd dat de ‘no bailout’-clausule (artikel 125 lid 1 VWEU) geloofwaardig moet worden hersteld. Nederland heeft er echter samen met de andere Eurozone-lidstaten voor gekozen om middels de invoering van artikel 136 lid 3 VWEU en de oprichting van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) juridisch te ondervangen. Het EU-Hof van Justitie heeft in de Pringle–zaak zelfs vastgesteld dat deze oplossing niet in strijd is met de Verdragen. Opmerkelijk is daarnaast ook dat in het regeerakkoord wordt gesteld dat er geen verdere stappen in de richting van een transferunie worden gezet. Eurobonds (gezamenlijke Europese obligaties) worden daarbij specifiek uitgesloten. Naast het feit dat hiervoor momenteel geen concrete Europese plannen bestaan, hebben politiek gewichtige lidstaten zoals Duitsland sinds het begin van de eurocrisis meermaals aangegeven dat dit – mede om constitutioneel-rechtelijke redenen – een zeer onwaarschijnlijk scenario is.
Het is belangrijk het nieuwe kabinet er zelf ook aan te herinneren dat alle EU-lidstaten hun verantwoordelijkheid moeten nemen.
Vertrouwen in de EU?
Voortbouwend op wat in het regeerakkoord wordt gesteld over de EMU is het belangrijk het nieuwe kabinet er zelf ook aan te herinneren dat alle EU-lidstaten hun verantwoordelijkheid moeten nemen. In de Europese visie die het kabinet presenteert in het regeerakkoord komt extra inzet voor het Europese integratieproject eigenlijk niet naar voren – en dat terwijl Europa een belangrijk verkiezingsthema was. Er worden plannen voorgedragen die reeds in de maak zijn, of waarvoor al duidelijk een andere richting is gekozen door de EU. Vaak ontbreekt het aan een concrete visie voor echte verandering.
Met het thema ‘Vertrouwen in de toekomst’ doet het kabinet-Rutte III een poging de kiezer te overtuigen van de standvastigheid van de coalitie. Iets waaraan getwijfeld kan worden wegens de krappe meerderheid in de Tweede Kamer en de lastige onderhandelingsperiode. Echt vertrouwen in Europa kan in het regeerakkoord niet worden teruggezien. Het kabinet lijkt er meer vertrouwen in te hebben dat de kiezer niet doorheeft dat het zich er wat betreft de Europese plannen wat gemakkelijk vanaf maakt.
Foto: EO