Staatsgreep in Brussel? Over democratische controle en achterkamertjespolitiek

Ophef in en over Brussel dezer dagen. De reden? De snelle en schimmige benoeming van Martin Selmayr tot Secretaris-Generaal van de Europese Commissie, waarmee hij in één klap de hoogste ambtenaar van deze institutie werd. Saillant detail was het gerucht dat deze benoeming mede steunde op de belofte van Selmayr om afzwaaiende Eurocommissarissen nog vijf jaar lang een riante wachtgeldregeling mee te geven, naast gebruik van dienstauto en kantoor. Een voorbeeld van vriendjespolitiek vonden velen, waarmee de geloofwaardigheid van de gehele Unie werd geschaad. Zoals ook Arjen Lubach al aangaf, het wordt lastig om landen als Hongarije en Polen de maat te nemen als het verwijt net zo hard terug gemaakt kan worden.

Reden te meer voor een kritische zitting van het Europees Parlement vorige week maandag, waar Eurocommissaris Oettinger de benoeming mocht komen uitleggen. De grote woorden werden niet geschuwd. ‘Rampzalig’, zo stelde de Nederlandse Europarlementariër Sophie in ’t Veld. Collega Agnes Jongerius sprak van een ‘zwarte dag, waarop ik me schaam voor Europa’.

Maar wat kan het Europees parlement eigenlijk doen tegen deze benoeming, waarvan de Commissie zelf volhoudt dat alle regels volgens het boekje gevolgd zijn? Normaal gesproken zijn interne benoeming binnen het ambtenarenapparaat Commissie precies dat: een zaak voor de Commissie. Dat is door de bocht genomen nu ook niet anders: het Parlement kan Selmayr niet naar huis sturen, maar wel onderzoeken of de Commissie zelf haar werk naar behoren heeft gedaan. Zeker met deze mate van publiciteit komt de vraag naar boven: hoe staat het met de controlerende bevoegdheid die het Parlement uit kan oefenen op de Commissie?

Controlebevoegdheden van het Europees Parlement?

Politieke controle is een taak die volgens het Verdrag betreffende de Europese Unie aan het Parlement is opgedragen. Met het oog op het handelen van de Commissie heeft het een aantal juridische mogelijkheden tot zijn beschikking staan: zo ondervraagt het Parlement vooraf aan de benoeming van de Europese Commissie elke afzonderlijke Commissaris, en kan bij afwijzing van een individuele kandidaat gedreigd worden de gehele commissie niet te benoemen. In de praktijk heeft dit onthouden van goedkeuring voor een individuele kandidaat altijd geleid tot het vervangen van deze kandidaat.

Na installatie van de Commissie liggen de zaken iets anders. De Commissie dient, mondeling danwel schriftelijk te antwoorden op vragen vanuit het Parlement (zoals afgelopen maandag gebeurde) maar het Parlement heeft feitelijk weinig middelen om te handelen als de Commissie de vragen niet wil beantwoorden. Wel kan het Parlement pressie uitoefenen: zo is toestemming van het Europees Parlement nodig om de begroting van de EU goed te keuren. Op deze manier kan gedreigd worden de goedkeuring te onthouden als de Commissie niet adequaat genoeg reageert in de ogen van de Europarlementariërs. Hiermee heeft het Parlement een middel in handen om de Commissie onder druk te zetten mee te werken.

Nog een tandje harder is de motie van wantrouwen die het Parlement kan indienen tegen de Commissie: een twee-derde meerderheid van de stemmende Europarlementariërs , die ook een meerderheid van de leden van het Europees Parlement vertegenwoordigen een dergelijke motie aannemen dient de gehele Commissie, af te treden. Dit maakt het een bijzonder zwaar instrument: anders dan in Nederland kan een individuele Eurocommissaris, die door het Parlement tijdens zijn of haar ambtsperiode ongeschikt wordt bevonden, niet via een dergelijke motie naar huis worden gestuurd.

De Commissie Santer als zwaard van Damocles

Toch verschaft dit het Parlement een belangrijke mate van macht over de Commissie. Zo hintte bijvoorbeeld prominent Parlementariër Guy Verhofstadt op een dergelijke optie: ‘als de Commissie niet oppast, wacht haar hetzelfde lot als de Commissie Santer’. Deze Commissie Santer pakte, geplaagd door aanhoudende fraudeschandalen, in 1999 haar biezen toen bleek dat in het Parlement zich een meerderheid aftekende voor een dergelijke motie.  Zeker als zou blijken dat Eurocommissarissen een riante ‘beloning’ in het verschiet werd gesteld kan een dergelijke optie tot de mogelijkheden behoren. Sophie in ’t Veld sloot zich  bij deze zienswijze aan “Als we geen bevredigende antwoorden krijgen, zeggen we het vertrouwen in de commissie op.”

Eerst de antwoorden dus: hoe is deze benoeming nu precies in het werk gegaan? Om daarachter te komen heeft het Parlement inmiddels een onderzoek ingesteld. De eigen budgetcommissie van het Parlement gaat zich met de zaak bezig houden en stelt daar in de komende tijd een rapport over op. Aan de hand daarvan zal het Parlement een oordeel dienen te vellen of het handelen van de Commissie door de beugel kon.

De alternatieve macht van het Parlement: democratie en aandacht

Zover is het echter nog lang niet: het wegsturen van een gehele commissie is een absoluut paardenmiddel, waarvan het bovendien in een context van Brexit en een mogelijke handelsoorlog met Trump nog maar zeer de vraag is of het Parlement daadwerkelijk zo ver wil gaan. Eerder zal ingezet worden op de niet-juridische macht van het Parlement: de claim die het instituut kan leggen op het forum van de ‘Europese democratie’. Door consequent te blijven hameren op de schimmigheid van de benoeming, en constant de publieke aandacht op de situatie te blijven vestigen, kan het Parlement waarschijnlijk eerder de Commissie tot openheid danwel handelen dwingen dan via de geijkte juridische procedures.

 

Foto: Berlaymont, Karma Jigme