D66 is onvervalst pro-Europees

D66 is van alle Nederlandse partijen waarschijnlijk het meest positief over de Europese Unie: “Wij zijn en blijven overtuigd Europeaan”, stelt het partijprogramma. De partij is dan ook onversneden internationaal georiënteerd. In vergelijking met andere partijen levert dat verrassende perspectieven op.

Zeggenschap en ‘schijn-soevereiniteit’

In tegenstelling tot veel andere partijen ziet D66 de EU niet als bedreiging voor de nationale soevereiniteit. De PVV en Forum voor Democratie willen uit de EU om Nederland weer onafhankelijkheid te maken. Maar ook partijen als de VVD, het CDA en de SP zijn in hun verkiezingsprogramma’s sterk nationaal georiënteerd. Steeds lijkt daar de gedachte dat de macht van de EU beperkt moet worden. In plaats van het Europees Parlement en de Europese Commissie, moeten nationale regeringen hun sleutelpositie behouden of moeten zij zelfs meer macht terugkrijgen.

De partij ziet de EU voor Nederland juist als een manier om meer zeggenschap te krijgen over grote problemen die ons allemaal raken.

D66 keert dat beeld in feite om. De partij ziet de EU voor Nederland juist als een manier om meer zeggenschap te krijgen over grote problemen die ons allemaal raken. Het opgeven van wat D66 “onze eigen schijn-soevereiniteit” noemt, beschouwt de partij dan ook niet als een probleem. Dat geldt voor tal van onderwerpen: “Als we vraagstukken over klimaat, terrorisme, vluchtelingen, energie, veiligheid en handel op willen lossen, dan moet dat samen met Europa. […] Geen land is voor zijn veiligheid, zijn politieke gewicht in de wereld en zijn economische welvaart zo afhankelijk van intensieve samenwerking met de landen om zich heen.” Op de lange termijn streeft D66 zelfs naar een “Europese krijgsmacht”.

Democratisch en federaal Europa

De Europese liefde van D66 betekent niet dat er niks moet veranderen: “D66 is ervan overtuigd dat Europa veel beter kan. Veel beter moet. Veel beter verdient.” De EU moet “democratischer, transparanter en slagvaardiger”.

Maar voor D66 betekent dit juist dat de zeggenschap van de lidstaten moet worden teruggedrongen. Het wijdt de “trage, ondoorzichtige en gecompliceerde besluitvorming” in Europa juist aan de lidstaten: “Europese leiders gaan te vaak van Eurotop naar Eurotop, zonder dat mensen tastbare resultaten zien. Dit ligt niet aan Europa, maar aan de lidstaten die over de werking van Europa beslissen. Dit ligt daarmee ook aan de Nederlandse regering en aan Nederlandse politici.”.

D66 deinst er niet voor terug om zich uit te spreken voor een federaal Europa.

Simpel samengevat: D66 wil niet minder EU, maar juist meer. Dat betekent “minder veto’s”, “een steviger mandaat voor het Europees Parlement en de Europese Commissie” en ook “Europese kieslijsten bij Europese verkiezingen”. De partij deinst er zelfs niet voor terug om zich uit te spreken voor een federaal Europa. Dat federale Europa laat volgens de partij overigens “alle ruimte voor de diversiteit van nationale, regionale en menselijke verschillen en identiteiten.” De Raad van ministers wordt in die visie een senaat en krijgt een gekozen voorzitter. Wat dit precies betekent is niet helemaal duidelijk. Het lijkt er op dat de macht in de EU meer zal verschuiven van de lidstaten naar het Europees Parlement. De Raad krijgt waarschijnlijk een positie die vergelijkbaar is met federale kamers in staten zoals Duitsland (Bundesrat) en de Verenigde Staten (Senaat). D66 erkent overigens dat veel van deze ingrepen een wijziging van de EU-Verdragen vereisen.

Referenda

Het referendum was ooit een kroonjuweel voor D66. De partij blijft voorstander van “referenda als noodrem op nieuwe wetgeving”, maar bij Europese verdragen is D66 minder enthousiast over het instrument. Het spreekt zich ferm uit tegen een mogelijk Nexit-referendum. Het referendum is volgens D66 niet geschikt om “met één pennenstreek de vooruitgang die zestig jaar Europese samenwerking ons heeft gebracht in vrede, welvaart en veiligheid, vastgelegd in wet- en regelgeving en verdragen, uit te wissen.” Ook hier staat de visie van D66 haaks op die van sommige andere partijen.

Euro

Ook op het gebied van de muntunie is D66 voor verdergaande samenwerking. D66 prijst de stappen die tijdens de euro-crisis zijn gezet, maar beoordeelt die ook als onvoldoende. De partij wil een grotere Europese begroting “voor die taken die beter – gezamenlijk – op Europees niveau geregeld kunnen worden”, een sterkere bankenunie en een Eurozone Monetair Fonds (EMF). De economische politiek van de eurolanden moet verder naar elkaar toe groeien, “te grote macro- economische verschillen in productiviteit, lonen en schulden tussen landen” moeten worden teruggebracht. Dat is een technische omschrijving van een mogelijk ingrijpende bevoegdheidsoverdracht van Nederland naar de EU. Economisch beleid is in de EU nu nog voor een groot deel een nationale competentie. De ambities van D66 betekenen mogelijk ook dat de lidstaten hun sociale zekerheids- en belastingsystemen veel beter op elkaar moet afstemmen. Dat betekent ook dat de macht van de Tweede Kamer over die kwesties zal afnemen.

Te pro-Europees?

Het programma van D66 spreekt zich duidelijk uit voor verdergaande Europese integratie. Waar andere partijen de EU soms opvoeren als bedreiging voor Nederlandse belangen, benadrukt en problematiseert D66 juist de grote rol van de lidstaten in de EU. De voornaamste kritiek op het verkiezingsprogramma is dan ook dat het mogelijk te argeloos pro-Europees is. Hoewel er op verschillende terreinen veel redenen denkbaar zijn voor verdere machtsoverdracht, is dat niet zonder uitdagingen. De grote verschillen tussen de lidstaten, het gebrek aan een gemeenschappelijke taal (en dus pers) en de grotere afstand tussen burger en politiek in vergelijking met de nationale politiek: er zijn ongetwijfeld mensen die vinden dat D66 er te weinig oog voor heeft.

 

Foto: Sophie in ’t Veld en Alexander Pechtold bij de D66 uitslagenavond Europese verkiezingen 2014 in Nijmegen, door Sebastiaan ter Burg