Partij van de Arbeid: Europees maar kritisch

De PvdA is zich zeer goed bewust van het bestaan van de EU en van de gebieden waarop de EU bevoegdheden heeft. Dat blijkt uit de vele verschillende plaatsen buiten de Europese en buitenlandparagrafen van het programma: Op meerdere punten worden Europese oplossingen voorgesteld voor Nederlandse problemen. Zo moet volgens de PvdA de excessieve prijszetting van bepaalde geneesmiddelen door grote farmaceutische ondernemingen in EU-verband worden aangepakt. De oneerlijke concurrentie waaraan de KLM is blootgesteld door luchtvaartmaatschappijen uit het Midden- en Verre Oosten moet eveneens door EU-maatregelen worden tegengegaan. In de financiële sector dient snel Europese wetgeving tot scheiding van de nutsfunctie (privé-deposito’s) van het zakenbankieren te worden ingevoerd. Anderzijds is het programma, wanneer het over de EU in het algemeen gaat, kritisch over het functioneren van de huidige EU.

Dit blijkt onder andere uit de inleidende paragraaf van het Hoofdstuk “Internationale Samenleving” van het PvdA-programma: “De onvrede over de EU is groot, met name onder de mensen die het al moeilijk hebben. Ook staat de geloofwaardigheid van de EU op het spel doordat de eigen waarden op het gebied van de mensenrechten en de rechtsstaat intern onder druk staan.” Een andere slogan is: “De EU is er nog te veel voor de markt en te weinig voor de mensen.”

 Wat te doen?

De PvdA vindt dat de EU “weer een bondgenoot moet worden van mensen door zich te richten op echt belangrijke kwesties.” Wat zijn die “echt belangrijke” kwesties?

  • Het bevorderen van zekerheid door goed werk.
  • Het in goede banen leiden van de vluchtelingenstroom.
  • Het beschermen van de rechtsstaat en mensenrechten van de EU.
  • Het aanpakken van de belastingontwijking.

Wat wil de PvdA met die “echt belangrijke” kwesties en wat is al gebeurd?

Detachering van Arbeiders

Het eerste punt richt zich vooral op het door Minister Asscher gestimuleerde amendement op de zogenoemde EU-Detacheringsrichtlijn. Het is gebleken dat deze richtlijn, die dateert van voor de toetreding van de Oost-Europese landen, kan worden misbruikt. De richtlijn maakt mogelijk dat grote groepen arbeiders uit (hoofdzakelijk) Oost-Europese lidstaten voor zeer lange tijd in andere (West-) Europese lidstaten kunnen werken tegen een loon en onder arbeidsomstandigheden die in deze landen op de nationale arbeidsmarkt wettelijk niet aanvaardbaar zijn. Op aandringen van Minister Asscher en andere Ministers in de Raad van Ministers heeft de Commissie vorig jaar een voorstel ingediend om dit soort misbruik onmogelijk te maken. De nationale parlementen van elf Oost-Europese lidstaten hebben vervolgens een zogenoemde gele kaart getrokken. Zij beargumenteerden dat de voorstellen van de Commissie in strijd waren met het subsidiariteitsbeginsel (artikel 5 lid 3 EU-verdrag) . De Commissie heeft dit bezwaar naast zich neergelegd.

Al een tijd lang blijft dit voorstel in de Raad van Ministers liggen, hoewel de lidstaten die zich ertegen verzetten waarschijnlijk geen blokkerende minderheid hebben. Elke lidstaat kan vragen om tot stemming over te gaan. Nederland heeft dit tot nu toe niet gedaan. Evenmin wordt duidelijk wat Minister Asscher beoogt met zijn uitspraken dat hij het vrij verkeer van personen aan de orde wil stellen in het kader van de komende Brexit-onderhandelingen. Wil hij de wijziging van de detacheringsrichtlijn nu eindelijk doordrukken? Of wil hij de oude concessies op het gebied van vrij verkeer van personen – die de 27 lidstaten bereid waren aan het VK te doen om het binnen de EU te houden – nieuw leven inblazen? Dat laatste zou enorm lastig zijn.

De Vluchtelingenstroom

Met betrekking tot het in goede banen leiden van de vluchtelingenstroom spreekt het PvdA programma zich uit voor een sterk gemeenschappelijk Europees asiel- en migratiebeleid. “Wij willen dat alle Europese landen hetzelfde asiel- en migratiebeleid gaan voeren en dat de vluchtelingen die in Europa aankomen, eerlijk worden verdeeld over de EU-landen.” Landen die niet meewerken moeten minder EU-subsidies krijgen. De Europese Commissie en de Lidstaten moeten landen als Griekenland en Italië extra steun bieden en hun beloftes over de herverdeling van vluchtelingen nakomen.

Echter, in welke Europese context staat dit programmapunt? Er bestaat namelijk al een behoorlijk stuk gemeenschappelijk asielbeleid, vooral in de zogenaamde “Dublinverordening”. Verder heeft de Commissie al middenin de vluchtelingencrisis van voorjaar/zomer 2015 een voorstel gedaan om vluchtelingen te verdelen over de landen van de Unie. De Raad zwakte dit voorstel vervolgens af tot besluiten, waarbij slechts 32.000 vluchtelingen van de vele honderdduizenden op basis van vrijwilligheid over de Lid-Staten werden verdeeld. Vervolgens zijn deze onverbindende besluiten ook niet nageleefd. Inmiddels heeft de Commissie begin mei 2016 een nieuw voorstel gedaan tot herziening van de zogenoemde Dublin III verordening. Daarin wordt opnieuw – maar met een andere aanpak – een verplichte herverdeling van asielzoekers opgenomen. Dit voorstel is direct door Kati Piri, namens de PvdA lid van het Europese Parlement, als “cosmetisch” gekwalificeerd. Hoe dit standpunt van parlementslid Piri zich verhoudt tot het verkiezingsprogramma, is verre van duidelijk. Het voorstel ligt nog steeds bij de Raad van Ministers en het Europees Parlement.

Bescherming van de rechtsstaat

Het programma stelt dat de EU meer nadruk moet leggen “op het beschermen van de rechtsstaat en structurele monitoring van Europese landen.” Ook hier besteedt het programma geen aandacht aan ontwikkelingen die al in gang waren gezet toen het programma werd geschreven. Artikel 7 EU-Verdrag bevat nu een procedure voor het beschermen van de EU-basiswaarden (zoals mensenrechten en de rechtsstaat) in de lidstaten. Eerst wordt een gevaar van schending van EU-basiswaarden geconstateerd door één van de lidstaten in de Raad van Ministers. Vervolgens wordt de eigenlijke constatering van de schending zelf door de Europese Raad gedaan. Tot slot (de derde fase) worden sancties opgelegd door de Raad van Ministers, bijvoorbeeld verlies van stemrecht van de Lidstaat in de Raad. In de praktijk zullen deze procedures veelal door de Commissie in gang moeten worden gezet, al kan een derde van de Lidstaten of het Europees Parlement dat ook doen. Zich daarvan bewust, heeft de Commissie voor zichzelf een procedure ontworpen hoe mogelijke schendingen door lidstaten van de basiswaarden, met name de rechtsstaat, vastgesteld kunnen worden. Ook was het begin 2016 al bekend dat Commissaris Timmermans werkte aan de toepassing van deze procedure op Polen. In juli en december van dat jaar heeft de Commissie aanbevelingen aan Polen gedaan. Het is vreemd dat het programma niet simpelweg de toepassing van deze procedure heeft gesteund.

Belastingontwijking

Het tegengaan van belastingontwijking door ondernemingen staat binnen de EU nog in de kinderschoenen. Lang hebben de lidstaten het standpunt ingenomen dat directe belastingen, waaronder de vennootschapsbelasting, niet tot de bevoegdheden van de Unie behoren. Dit is inderdaad zo, maar als verschillen in belastingen grote gevolgen op de interne markt hebben, kunnen toch bepaalde wetgevende maatregelen worden genomen om de interne markt te beschermen. Sinds 2013 houdt de Commissie zich met deze materie bezig onder impuls van de OESO, die zich al langer bezig houdt met ‘Base Erosion and Profit Shifting (BEPS)’ in de vennootschapsbelasting. Dankzij onthullingen als Lux-leaks en de Panama papers heeft deze problematiek nu de volle aandacht van de EU-instellingen en zijn de eerste maatregelen op dit gebied getroffen. Bovendien heeft de Commissaris voor mededinging het systeem van de zogenoemde belasting ‘rulings’ aangevallen als ongeoorloofde staatsssteun aan bedrijven. Bedrijven zouden die steun daarom moeten terugstorten. De PvdA ondersteunt de door de Commissie voorgestelde transparantie betreffende de door ondernemingen in verschillende Lidstaten betaalde belastingen.

Slotopmerking

Het PvdA-programma omvat nog veel meer punten over de EU-politiek die de partij voorstaat, maar ik heb me hier beperkt tot de vier “echt belangrijke kwesties.” Het blijkt dat de PvdA, net als de meeste mainstream partijen, wel inziet dat de EU onmisbaar is, maar niet bereid is een positief beeld van de EU uit te dragen. Men legt zich erbij neer dat de EU in Nederland over het algemeen een slechte naam heeft, omdat nationale politici, net als in andere lidstaten, de successen van de EU voor zichzelf opeisen en de EU voor de rest graag blameren voor zaken die in het eigen land niet goed vallen. Daarom wordt nergens in het programma opgemerkt of tijdens de campagne vermeld dat de Unie in de “vier echt belangrijke kwesties” al stappen in de goede richting heeft gezet.

 

Foto: Partij van de Arbeid